Ik: “Djenna doe je je schoenen aan” Djenna doet haar sandalen aan. Ik: “Het is veel te koud voor sandalen, doe je sportschoenen of botjes aan.” Djenna: “Neen ik wil deze aan doen.” Ik: “Neen, dat gaat niet, het is veel te koud, doe andere schoenen aan.” Djenna: “Neen ik wil deze aan doen.” Ik: “Djenna aub, we moeten vertrekken doe gewoon nu die andere schoenen aan!” Djenna negeert me en speelt met haar zus. Ik: “Ga eens buiten gaan voelen, het is echt koud, je tenen gaan bevriezen.” Djenna gaat buiten voelen en zegt: “Neen hoor mama, het is echt niet koud.” Ondertussen ben ik gefrustreerd en ongeduldig, want we moeten op tijd op school zijn. Ik: “Djenna je gaat nu je andere schoenen aan doen!!” (met een boze stem) Djenna begint te wenen: “nee ik wil deze aan doen.” Ik laat ze dan maar vertrekken naar school met deze schoenen aan. Achteraf bekeken was het eigenlijk een scenario voor niets, want ze had een kousenbroek aan en het was zo koud nog niet. Soms moet je denken aa